Jan Frits & Birma

25 december 2003 - 17 januari 2004

Onderweg

Hoewel de officiële naam van het land Myanmar is zeggen wij Birma. De naam Myanmar is namelijk de naam die door het militaire regime aan het land gegeven is. De zeldzame inwoner die vrijuit durft te praten of stronteigenwijs is zegt Birma. Wij daarom ook. Ligt allemaal wel een beetje ingewikkeld want de partij van Aung San Su Kyi (De vrouw die de laatste democratische verkiezingen won en vervolgens door het regime opgesloten werd.) gebruikt wel weer de naam Myanmar. Enfin hier zijn hele websites over volgeschreven. Yvette was zo lief om ons naar Schiphol te brengen, waar we via lange rijen bij het inchecken en de veiligheidscontrole ongeveer 2 uur in het vliegtuig hebben zitten wachten voordat we eindelijk konden vertrekken. Malaysia Airlines had geen goed vluchtplan ingediend en dat moest dus opnieuw gedaan worden. Het nieuwe vluchtplan vereiste meer brandstof en die was op eerste kerstdag weer niet zo snel te krijgen. Via Kuala Lumpur vlogen we voorspoedig naar Yangon, waar we in no time alle formaliteiten afhandelden. Veel papierwerk, maar ook heel veel beambten en weinig reizigers. We liepen simpel langs de wisselkantoortjes en hebben dus geen FEC’s hoeven aanschaffen. Dit is het door het militaire regime ingestelde toeristengeld, om zoveel mogelijk van de inkomsten bij het militaire regime te laten terechtkomen. Later zou blijken dat het systeem van de FEC’s 3 maanden geleden is afgeschaft onder druk van een handelsban van de VS. Het voor ons bijkomende probleem (bleek later) was dat je vanaf toen ook geen traveller’s cheques meer kon inwisselen. Officieel nergens in het land. Alhoewel we het grootste deel van het geld in contante dollars hadden meegenomen, hadden we ook een klein deel in traveller’s cheques. We hebben later tijdens onze rondreis nog erg veel moeite moeten doen om die om te zetten in contante dollars (waarover later meer). Tijdens de taxirit van het vliegveld naar het hotel dat we uitgekozen hadden kwam de chauffeur al met een voorstel voor een rondrit door Birma van 14 dagen. We hebben afgesproken dat hij ’s avonds om 6 uur in het Panorama hotel zou komen en dat zouden we alles doorspreken. Tijdens de voorbereidingen van onze reis hadden we in diverse reisverslagen al ontdekt dat het handig is om een auto met chauffeur te huren. Het openbaar vervoer is namelijk niet bijster comfortabel Rondhalf 2 ’s middags rolden we vermoeid ons bed in, om een uur of 5 zijn we de buurt van het hotel gaan verkennen. Geld gewisseld (officiële koers is 6 kyatt voor 1 dollar, als je op de zwarte markt wisselt is het 850 kyatt voor een dollar, de banken lachen je echt uit als je daar wilt wisselen.), colaatje gedronken en om 6 uur ontmoeting met Aye Min en Pho Cho. We waren het vrij snel eens over een 14-daags reisprogramma en hebben dus een contract ondertekend. 210 dollar moeten we meteen betalen, de andere helft aan het eind van de tour aan de chauffeur. Pho Cho, die onze chauffeur zal worden, brengt ons daarna naar het restaurant van onze keuze: Singapore Kitchen, een heel goed Chinees restaurant. Voor 8000 kyatt (minder dan 10 dollar) een heerlijke maaltijd gehad. Vroeg naar bed en snel in slaap. We hadden toch wel enige last van jetlag, want ik lag van 01.30 tot 4.00 wakker en Willeke van 4.00 tot 6.00.
Terug naar boven

27 december: Rangoon

Vroeg op, ontbeten en op pad. Eerst een paar dingen regelen, zoals het bevestigen van onze terugvlucht (je kunt het maar geregeld hebben) en vliegtickets geboekt naar Ngapali Beach aan het eind van onze reis. Waren we toch de hele morgen zoet mee, het gaat ook hier heel veel rustiger als in Nederland. We zijn nog even over de Bogyoke Aung San markt gelopen, een hele grote vaste markt, weten we alvast dat we hier nog souvenirs kunnen kopen op onze laatste dag. Snel bij het Aroma Café wat gedronken en gegeten en toen op naar de Shwedagon Pagode. Je weet niet wat je ziet. Dit is de beroemdste, heiligste plek in Birma, een heel groot tempelcomplex midden in Yangon. Groot, veel goud wat er blinkt, veel Birmezen die bidden. Je komt ogen tekort. Zo mooi. De gebouwen, de mensen. De sfeer is heel speciaal. Het is heel mooi om te zien hoe Birmezen met hun boedhdistische geloof omgaan. Er mag gerust gepraat, gelachen en gefotografeerd worden zelfs met flits. We zagen nog een paar mooi aangeklede kinderen rondgedragen worden, het blijkt dat het hier ging om kinderen die tot monnik gewijd gaan worden. ’s Avonds in het Mandarin restaurant gegeten en vroeg naar bed, want Willeke stortte volkomen in.
Terug naar boven

28 december: Rangoon – Kinpun base camp

Zong Johny Cash niet over “a boy named Sue”? Nou, we hebben hem gevonden. Om 8 uur bij de hotelreceptie zagen we niet Pho Cho, maar Aye Min. We krijgen een andere chauffeur, Ko Soe (volgens z’n visitekaartje U Soe Myint Aung, U betekent zoiets als meneer of oom. Je begint als Maung, dan wordt je Ko en je eindigt als U). Ko Soe heeft een betere auto dan Pho Cho, lijkt het, en hij lijkt ook iets spraakzamer. We brengen eerst Aye Min naar zijn kantoor bij Golden Swallow, het bedrijf waar Ko Soe voor rijdt, en zien onderweg vele tientallen monniken in een lange rij lopen. Zij collecteren voedsel voor zichzelf, zoals we dat nog heel veel zullen zien in de komende weken. Een mooi gezicht. We hebben een mooie rit met veel kodak-momenten. Eerst nog gestopt bij een grote begraafplaats voor slachtoffers van de 2e wereldoorlog. Indrukwekkend, zeer goed onderhouden, heel veel graven. In Bago zijn we naar een klooster geweest met pakweg 1000 monniken. Rond 11 uur komen ze binnen van de bedeltocht en eten ze. Na 12 uur mogen ze niet meer eten tot half 6 de volgende ochtend. Heel apart om dat eten te zien. Ze zitten aan ronde tafels, eten in stilte, en je mag daar gewoon rondkijken en fotograferen. Waarom zijn er zoveel monniken in Birma? Ieder jongen uit een goede boeddhistische familie, dat zijn dus vrijwel alle jongens in dit land, wordt tussen zijn 10e en zijn 20e een paar weken het klooster in. Veel volwassen mannen keren gedurende de rest van hun leven nog één of meerdere keren terug. Ko Soe bijvoorbeeld is ieder jaar een maand monnik. Bij de lunchstop kwamen we toch Pho Cho weer tegen, die een reis maakt met 2 Aussies. Halverwege de middag komen we aan in Kinpun, het basiskamp onderaan de berg waarop de Golden Rock ligt. Het was hier een enorme drukte van komenden en gaanden. Er zijn heel veel Birmezen hier, het is voor hen ook vakantie en de Golden Rock is een belangrijke bedevaartsplaats. Vooral dat gaan is geinig om te zien. Eerst wachten tot de truck vol is. Dan nog wat mensen erbij tot de truck overvol is, vervolgens proppen tot propvol, dan nog wat mensen op het dak. Pas als de chauffeur van de volgende truck dan erg ongeduldig is wordt vertrokken. ’s Middags met Ko Soe zitten bieren en besproken dat het reisschema van elastiek is. Eerst laat hij doorschemeren dat het misschien beter is om een reisdoel te laten schieten, maar als we dan vragen waarom, zegt hij dat hij alleen info geeft en dat wij beslissen. Flink doorvragen en vooral geen druk uitoefenen geeft dan uiteindelijk een concreet advies. Daarna hapje gegeten, gelezen op de veranda van ons bungalowtje in het Sea Sar Guesthouse. Morgen vroeg op om de Golden Rock te gaan bewonderen.
Terug naar boven

29 december: Golden Rock- Taungoo

Na een slechte nachtrust ging om half 6 de wekker. Geen warm water, dus geen douche, snel aangekleed en ontbeten. Wat al een drukte op straat op dit vroege uur. Na het ontbijt een truck opgezocht om boven te komen. Staat er in de gidsen dat de truck wacht tot er 30 mensen inzitten en dan vertrekt, nou, dat klopt niet helemaal. 40 a 50 mensen lijkt me een betere schatting. Haringen in een tonnetje. En dan als een gek 3 kwartier de berg opscheuren. Willeke stond voorin, had spierpijn in haar armen van het stevig vasthouden. Ik zat helemaal achterin, nou ja, hing tussen 2 balken in en had dus een zeer onprettige rit. De volgende ochtend merkte ik dat ik bont en blauw was. Op ’t eindpunt uit de truck gestapt en toen begon de 3 kwartier durende klim naar boven. Het eerste gedeelte was heel erg afzien. Daarna werd het gelukkig wat minder steil en na 3 kwartier waren we bij de Golden Rock, die opeen randje boven de afgrond lijkt te balanceren. Volgens de legende blijft de rots in balans door een paar haren van de boeddha die in een kleine stupa bovenop de rots ingemetseld zijn. Alle relikwieën die van de boeddha afkomstig zijn hebben namelijk krachten die boven de wetten der natuur uitgaan. Leuk om te zien dat dit een enorm toeristische attractie is voor de duizenden Birmezen die hier in de vakantieperiode dagelijks komen. Hier wordt naar hartelust geplakt met bladgoud. Dat zullen we in Birma nog heel veel zien. Het plakken van bladgoud op beelden en dergelijke is één van de goede daden die een boeddhist kan doen. Het doen van goede daden is belangrijk om bij het volgende leven een stapje hogerop te kunnen maken. Dit is de 2e heilige plek in Birma schijnt het, maar het haalt het niet bij de Shwedagon Pagode. Na een poosje rondgekeken te hebben zijn we weer aan de tocht naar beneden begonnen.Op het centrale punt een lift gevraagd en gekregen in een door een Italiaanse groep gecharterde truck. Veel minder mensen, dus veel comfortabeler dan de heenreis. Het zou toch al een Italiaanse dag worden zou later nog blijken. Bij terugkomst in het hotel meteen bij Ko Soe in de auto gestapt en op weg gegaan naar Taunggoo, een overnachtingsplaats op weg naar Kalaw. Onderweg zagen we langs de rivier her en der vis liggen te drogen. Dat was ook duidelijk te ruiken. Alles ging voorspoedig, totdat de auto er rond een uur of 3 mee ophield. Pogingen om te repareren mochten niet baten, gelukkig stond er net een busje met 2 Italianen in het dorp, waarvan we na een oponthoud van ongeveer een uur, een lift konden krijgen. In Taungoo in het Myanmar Beauty Land Hotel een eenvoudige kamer gevonden voor 15 dollar, en nu maar hopen dat Ko Soe er morgenochtend met werkende auto is.
Terug naar boven

30 december: Taungoo – Kalaw

Toen we naar beneden liepen voor het ontbijt ,dat toch boven geserveerd bleek te zijn, zagen we Ko Soe staan. Hij was blij, want de auto was weer in orde. De koolborstels van de dynamo moesten worden vervangen. Hij was rond 1 uur ’s nachts in Taungoo aangekomen. Het ontbijt was overweldigend. Heel veel verschillende gefrituurde hapjes. Typisch Birmees. De een nog lekkerder dan de ander en heel veel fruit, waaronder de ijsaardappel. Dat is een heerlijk fris meiknolletje. Ook vrij uitgebreid gesproken met enkele van de vier eigenaren die allemaal arts zijn. Eén van de vele gevolgen van de belabberde economische situatie waar het regime het land in heeft gestort. Vier goed opgeleide artsen die geen baan in hun eigen metier kunnen vinden. Zij hebben er veel last van dat reizigers uit veel landen Birma mijden. Voor ons een bevestiging dat het goed is om toch te gaan. Om een uur of 8 reden we weer weg. Onderweg nog gestopt bij een markt. Gezellig en zeer kleurrijk, dus goed voor veel foto’s. Geluncht met alweer typisch Birmees eten, allemaal verschillende schaaltjes met groente, curry, etc. met rijst. Erg lekker. Na de lunch reden we de bergen in. Het werd het her en der wel erg stoffig bij het inhalen. Dat kwam door het onderhoud aan de weg dat overal gepleegd werd. Toen we stopten om de voorruit schoon te maken wilde de auto niet meer starten. Vastgelopen startmotor of zoiets. Volgens mij gewoon een gebrek aan stroom door een nog steeds niet goed werkende dynamo. Maar na het aanduwen konden we weer verder en haalden we Kalaw. Het landschap werd steeds mooier Kalaw lijkt wat op Tanah Rata in de Cameron Highlands in Maleisie. Ko Soe bracht ons eerst naar een hotel dat volgens de Lonely Planet en volgens ons ook nogal duur was. Daarom maar naar het hotel van onze voorkeur en daar vonden we een kamer die zeer naar onze zin was voor een goede prijs. Ko Soe wist een goede gids voor de trekking die we hier willen maken, dus nadat we onze spullen in het hotel gedumpt hadden, hebben we bij een theetentje met hem afgesproken. Het leek ons een uitstekende keuze. Ernest Singh is van Indische afkomst en spreekt zeer goed Engels. Morgen gaan we met hem wandelen. Dat kost 2,5 dollar per persoon. Na een lekkere warme douche gaan we eten bij de 7 Sisters en vroeg naar bed, want het is hier ’s avonds heel erg koud.
Terug naar boven

31 december: Kalaw, Trekking.

Om half 8 op en rond half 9 stonden we klaar voor de trekking. Ernest had een drager meegenomen die onze lunch bij zich droeg en wandelstokken voor ons bij zich had. Het eerste uur ging over een rechte met bulldozers aangelegde weg. Het bleek dat de mensen die aan deze weg woonden vorig jaar door de militairen met harde hand uit hun oude woningen waren gezet omdat de militairen daar wilden wonen. Met een zeer minieme vergoeding van ongeveer 10 % van de kosten moesten ze zelf maar zorgen dat ze ergens anders weer een huis kregen. Daarna ging het verder over smalle paadjes, langs valleien vol met groenten. Via de dalen weer naar boven. Prachtige vergezichten. Rond een uur of 11 waren we in een Palaung-dorpje waar we gekeken hebben naar een weefster en waar we thee gedronken hebben in een klooster. In dat klooster hadden ze boeken in de diverse talen die rond deze heuvels gesproken worden. Eén Boek was geschreven op hout. Onvoorstelbaar mooi, 130 jaar oud en, zeer terecht, niet te koop, zoals de monnik vertelde Heel veel oude schatten zijn uit dit land weggeroofd voor kunstverzamelaars. En verder ging ’t weer, naar het volgende dorp waar we in een longhouse thee hebben gedronken en een hoedje hebben gekocht. In zo’n huisleven zeven grote gezinnen. Onvoorstelbaar, privacy bestaat hier niet. Daarna ging het richting onze lunchplek. Op een fantastisch punt met uitzicht over de omgeving. Lekkere curry met chapati gehad, goed uitgerust. We waren inmiddels al 5 uur onderweg. Na de belofte dat er vanaf nu niet meer geklommen hoefde te worden, en dat klopte bijna, op de eerste 10 minuten na dan, ging het weer terug naar Kalaw. Onderweg hebben we met Ernest, uitgebreid en zeer ontspannen gesproken over het leven in Myanmar, de politieke situatie, scholing. Erg interessant. De dragen liep een heel stuk voorop. We liepen dus met ons drieën geïsoleerd van de rest van de wereld. Pas dan voelt een Birmees zich kennelijk veilig genoeg om helemaal vrijuit te praten. Birma is een militaire dictatuur. Begin jaren ’90 zijn er vrije verkiezingen geweest, die met ruime meerderheid werden gewonnen door de partij van Aung San Su Kyi die een paar jaar geleden de Nobelprijs voor de Vrede heeft gewonnen. Echter, de militairen hebben de verkiezingsuitslag niet erkend, Aung San Su Kyi vastgezet, en zijn zelf aan de macht gebleven. Politieke tegenstanders worden opgesloten en de militairen doen alles om zichzelf te verrijken. Toch hebben de mensen in Myanmar goede hoop dat binnen een klein aantal jaren die toestand zal veranderen. Aung San Su Kyi heeft nog steeds huisarrest. Om half 5 waren we weer in het dorp. Voldaan maar moe. We zijn op bed geploft, hebben ons alleen nog even in beweging gezet om te eten en zijn toen snel weer in bed gedoken. Allebei waren we snotverkouden. Deels vanwege de frisse berglucht door de open ramen van de auto gisteren, deels door de frisse wind die over onze bezwete lichamen waaide als we over een heuveltop kwamen. Morgen gaan we een beetje uitslapen en om 10 uur richting het Inlé meer.
Terug naar boven

1 Januari 2004: Kalaw – Nyaungshwe

Lekker rustig aangedaan bij het opstaan, rond 10 uur naar het Inlé meer vertrokken. Na ongeveer 2 uur zijn we eerst bij de Pindaya grotten wezen kijken. In die grotten staan echt duizenden boeddha beelden. Ongelofelijk. Tegen half 4 waren we in Nyaungshwe bij het Inlé meer. Het hotel waar Ko Soe ons naar toe bracht was niet echt wat we wilden. Via de LP uiteindelijk bij Inle Inn terecht gekomen, gezellig, klein en goedkoop.12 dollar met z’n tweeën. Meteen in bed gekropen om de verkoudheid er hopelijk zo snel mogelijk uit te slapen. ’s Avonds gegeten bij de Golden Kite. Wel erg toeristisch, maar lekkere vruchtensappies en pasta. Daarna snel weer met paracetamol het bed in.
Terug naar boven

2 Januari: Inlé meer

Om half 8 bracht Ko Soe ons naar de kade. Het was ijskoud de eerste 2,5 uur van de tocht. Het was nog erg nevelig en bewolkt en het zichtover het meer was prachtig. Om een uur of 9 brak in een kwartier de zon door. Toen zag het er weer heel anders uit. Vooral de vissers die in Inlé stijl aan het vissen waren en de nevel waren zeer fraai. Via een rivier door het moerasgebied voeren we naar Inthein. Daar was vandaag de vijfdaagse rondtrekkende markt. Erg gezellig, groot, kleurrijk. Ook veel PaO mensen gezien in het zwart met oranje hoofddoeken. De meeste mensen laten zich graag fotograferen. Vanaf de markt doorgelopen naar de pagode. Eerst grote velden met stupa ruïnes en dan via de gebruikelijke overdekte gang/trap naar boven, via de souvenirstalletjes die steeds aan beide zijden staan opgesteld. Willeke heeft nog een longyi (traditionele rok) gekocht. Het uitzicht boven bij de pagode was indrukwekkend. Vervolgens met de boot naar een zilverwerkplaats/showroom. Wel leuk om ze aan het werk te zien maar geen zilverwaren die we mooi vonden. Daarna door naar een dorp waar men zijde weeft. Volgens de LP wel 200 weefgetouwen in dit dorp, je hoort ook constant het klapperen van de weefgetouwen. Weefgetouwen van voor de industriële revolutie. De schietspoel wordt met handkracht heen en weer geschoten en de schering wordt met voetpedalen op en neer bewogen. Het pand waar wij waren bestond uit 3 verdiepingen vol met weefgetouwen. Echte fabrieken dus. Ook met heel ingewikkelde jacquard weefpatronen. Verder naar Ywama om heerlijk te lunchen en de zeer belangrijke, maar voor ons niet bijster interessante, pagode. Hierna zijn we de drijvende tuinen nog eens goed gaan bekijken. Er worden hier immense hoeveelheden groenten verbouwd. Nog even gestopt bij het klooster van de springende katten, waar de katten heerlijk aan het uitbuiken waren. Weer een prachtige terugtocht over het meer, waarna we rond half vier weer op de kade stonden. We zijn naar de Golden Kite gelopen voor een heerlijk sappie en toen ben ik weer in bed gekropen wegens mijn verkoudheid. We hadden een plek gevonden waar je kon e-mailen, dus Willeke heeft een berichtje naar onze ouders gestuurd. Toen we in het hotel aan het bijkomen waren kwam Ko Soe zich melden. Hij snapte er niets van dat we hier nog een extra dag willen blijven, maar uiteindelijk kregen we het hem aan het verstand. Het verzoek aan hem om een hotelkamer voor ons te reserveren in Ngapali Beach hielp misschien ook wel een beetje. Hij vindt ons waarschijnlijk maar lastig zelfstandige mensen.
Terug naar boven

3 januari: Nyaungshwe

Beetje uitgeslapen en daarna fietsen gehuurd. Nou ja, het waren Indiase rot-Hero’s. Naar de dagmarkt geweest en dat was weer een hoogtepunt. Ontzettend druk en kleurrijk. Daarna de brug over om via de rijstvelden naar een dorpje op de westoever te fietsen. Op een gegeven moment begon de weg echter flink te stijgen en op deze fietsen zagen we dat niet zitten. Terug dan maar. Sappie gedronken aan het kanaal en aan de dorpskant het kanaal langsgefietst. Geluncht bij de Golden Kite (lekkere pannenkoeken). Na de lunch beetje gelezen en tukkie gedaan om vervolgens aan de oostkant het dorp uit te fietsen tot het begon te stijgen. In het dorp nog een sappie en toen de fietsen teruggebracht en e-mails opgehaald. Grappig dat dat zomaar kan. In Myanmar bestaat geen internet, je kunt dus ook geen e-mails sturen onder je eigen adres. Je gebruikt het e-mailadres van degene die de service aanbiedt. En als je antwoordt krijgt gaat dat dus ook naar die gebruiker.
Terug naar boven

4 januari (onafhankelijkheidsdag): Nyaungshwe – Mandalay

Om half negen vertrokken naar Mandalay, over schitterende wegen met hele mooie uitzichten, het kon weer niet op. Wat is dit land toch mooi. De reis ging weer voorspoedig, tegen 3 uur waren we al bij Mandalay. En daar werd de weg ineens omgetoverd tot een heuse 4-baans weg. Via het tankstation, waar Ko Soe zijn dagelijks toegestane 4 liter benzine kocht tegen 180 kyat, ongeveer 18 eurocent. De rest moet op de zwarte markt bijgekocht worden, dan kost het 2 dollar voor 4 liter. Na wat zoeken een kamer gevonden in het Garden Hotel. Ananas sapje gedronken bij de Nylon bar, eten bij Lashio Lay. Wijs maar aan wat je hebben wilt. Kost bijna niks en het is nog lekker ook.
Terug naar boven

5 januari: Mandalay – Mingun – Mandalay

Om negen uur op de boot gestapt naar Mingun, zo’n uur varen de Ayeyarwady rivier op. Al van verre kon je de ruïne van wat de grootste pagode ter wereld had moeten worden al zien liggen. De ruïne was 50 m hoog, en door een aardbeving nogal beschadigd, maar wat een imposant gezicht. Je kon er ook bovenop klimmen, had je een mooi uitzicht over de omgeving. Verder was er in dit dorp de grootste bel ter wereld te zien en een hele mooie witte pagode. Ondertussen toch wat souvenirs gekocht (T-shirt, sleutelhanger) en een heerlijk noodle-soepje gegeten. Inclusief 2 star-cola waren we 1000 kyat kwijt, ongeveer 1 euro. Om 1 uur vertrok de boot weer naar Mandalay, alwaar we door Ko Soe werden opgewacht. Even wat gedronken en het plan de campagne doorgesproken. Daarna kaartjes gekocht voor de boot van Mandalay naar Bagan, voor donderdag. Op de kamer even een wasje gedaan en om half 5 naar Mandalay Hill vertrokken om een mooie zonsondergang mee te maken. Bij Marie Min restaurant heerlijk vegetarisch gegeten. Wel behoorlijk aan de Birmese prijs, maar ach ja, 8 euro voor 2 personen, kom daar maar eens om in Amsterdam. Voor ’t eerst met de trishaw terug naar ’t hotel. Ging voorspoedig, lekker gekletst met de bestuurder. Wat zijn er toch veel aardige mensen in Myanmar.
Terug naar boven

6 januari: Mandalay – Amarapura – Mandalay

Eerst gingen we naar de Maha Muni Pagode. Ko Soe kocht goudblaadjes die ik samen met hem op het boeddha-beeld ging plakken terwijl Willeke tussen de biddende vrouwen moest fotograferen. Goudblaadjes plakken is een bezigheid die niet voor vrouwen bestemd is hier. Het beeld is op sommige plaatsen bedekt met wel 15 cm goud. Het was heel druk bij deze pagode, dat had te maken met het feit dat het vandaag volle maan is, dus een extra heilige dag. Vanaf de Maha Muni naar het grote klooster van Amarapura. Daar weer gezien hoe de monniken aten. Wel iets toeristischer dan in Bago. Het klooster zelf is mooier dan in Bago, maar de sfeer hier was minder indrukwekkend. Vlak achter het klooster ligt de U-bein brug. 1200 meter lang en van teak gebouwd. Behalve op de gerestaureerde delen was de brug ook behoorlijk gammel, je kon er wel een beetje zeeziek van worden. Heel fraai, maar wel erg weinig water onder de brug terwijl het regenseizoen nog maar een maand of vier achter de rug is. Onder de bomen bij de brug een noodle soepje gegeten en daarna naar een zijdeweverij. Hier werden patronen geweven die heel erg ingewikkeld waren en dus ging het weven ook zeer langzaam. In de bijbehorende winkel heb ik nog een longyi gepast, maar niet gekocht, ik twijfel nog of ik me wel wil aanpassen aan de nationale dracht. Terug in Mandalay naar een tapijtborduurderij geweest. Erg fraai werk, maar niets voor ons. Daarmee was het dagprogramma wel ten einde. Bij Nylon nog een sapje gedronken en in het hotel gewassen en gelezen. ’s Avonds bij het Mann restaurant gegeten. Vreselijk luidruchtig en ongezellige tent maar voortreffelijk chinees gegeten. Tiger-bier wordt gebracht door een dame in een Tiger-mantelpakje. Het hoofdprogramma van de avond was de marionettenshow. Voor de show hebben we nog even gepraat met de manager. De groep is al in negen landen geweest, waaronder in Nederland. Ze hebben zelfs in het Tropeninstituut opgetreden. We moeten het programma van het KIT dus maar in de gaten houden en sowieso weer eens naar het Tropeninstituut om de Birmese poppen te zien. De poppenshow was goed en op de terugweg weer lekker gekletst met de trishaw bestuurder.
Terug naar boven

7 januari: Mandalay

’s Ochtends na het uitslapen naar de Zeygyo. De grote markt hier, met 4 verdiepingen met ontzettend veel handel. Beide een paar slippers gekocht en nog een longyi voor op het strand. Daarna per trishaw naar de winkel van de manager van het poppentheater en een leuke marionet gekocht. Om half 3 begon onze middagtour. Eerst naar de pagode met ’s werelds grootste boek. Nou ja, de pagode ernaast dan, want die van het grootste boek vroeg een entreeprijs van 10 dollar per persoon, dat vonden we een beetje te vergaan, en volgens Ko Soe was de pagode ernaast net zo mooi. Deze pagode bestaat uit 400 stupa’s met in elke stupa een marmeren plaat die aan beide kanten beschreven is. Het grootste boek bestaat uit 1600 van die stupa’s. Vervolgens naar een werkplaats waar ze goudblaadjes maken, naar een zeer oud teakhouten klooster, naar een bronsgieterij en tenslotte weer naar de U Bein Bridge. Daar een hele mooie zonsondergang gezien en lekker gezeten en gesnackt. ’s Avonds weer bij Mann gegeten en vroeg naar bed.
Terug naar boven

8 januari: Mandalay – Bagan

Heel erg vroeg opgestaan, om half 5 om precies te zijn. Om 5 uur in de auto naar de boot, die om 6 uur vertrok. De boottocht over de Ayeyarwady naar Bagan was wel aardig, maar niet erg afwisselend. Het leukste was het schouwspel dat ontstond als de boot ergens aanlegde. Dan kwamen lokale verkoopsters hun waren aanbieden. Poos op het dek gezeten, beetje geslapen, veel te duur geluncht. Om half 5 kwamen we in het oude stadsdeel van Bagan aan, waar Ko Soe ons al stond op te wachten. Hij was al om half één in Bagan aangekomen. Kamer gevonden in het Aung Mingalar hotel, lekker gegeten bij de buren.
Terug naar boven

9 januari: Bagan – Mount Popa – Bagan

Om half negen bij Ko Soe en zijn vrouw in de auto gestapt en richting Mount Popa vertrokken. De vrouw van Ko Soe was gekomen om samen met hem terug te reizen. En ging vandaag gezellig met ons mee. Onderweg naar Mount Popa gestopt bij een klein bedrijfje dat palmsuiker, pindaolie en palmsuikeralcohol maakt en verkoopt. We kregen te zien hoe het allemaal gemaakt werd en de heer des huizes gaf even een demonstratie hoe hij in zo’n hoge palmboom klimt om het sap te winnen. Je moet maar geen hoogtevrees hebben. Willeke wilde nog wat palmsuiker en pinda’s kopen, maar kreeg de kans niet om te betalen, Ko Soe had al betaald voor ze de portemonnee kon trekken. Mount Popa viel een beetje tegen. Het was nog een hele klim om via de trappen boven te komen. Onderweg heel veel apen, en ook overal altaartjes voor de diverse nats, die vaak heel kleurrijk aangekleed waren. Nats zijn beelden van geesten die het heiligdom, de bezoekers of allebei moeten beschermen. Nats zijn een overblijfsel van de animistische religies die in zuidoost Azië bestonden voor de invoering van het boeddhisme. Deze invoering was haalbaarder als een deel van de oude religies in stand gehouden mocht worden. Je moet, als je een heel land wil bekeren kennelijk een beetje pragmatisch zijn. Een beetje vergelijkbaar met de wijze waarop het de Germaanse midwinter- en vruchtbaarheidsfeesten in het West-Europese christendom zijn opgenomen. Het uitzicht boven was wel erg mooi. Beneden hebben we nog een colaatje gedronken en toen gingen we weer richting Bagan om een begin te maken met het bekijken van de zeer vele tempels die daar overal staan. In de negende tot en met de elfde eeuw zijn daar door zeven opeenvolgende koningen 2500 tempels gebouwd in een gebied van ongeveer vijf bij vijf kilometer. De tempels staan er nog, de paleizen en andere gebouwen, die uit hout opgetrokken waren, zijn allang vergaan De eerste tempel die we zagen was gesloten, maar lag wel mooi in een heel groot tempelveld. Daarna de Dhammaya Zika bekeken. Lag op een heel groot terrein, mooie bloemen, hele mooie stupa, mooi uitzicht over de omgeving. Doorgereden naar nieuw Bagan, waar we overheerlijk geluncht hebben. Een traditioneel Birmees buffet. We kregen met z’n tweeën wel 15 kommetjes voorgeschoteld, het een nog lekkerder dan het andere. Echt smullen. En als toetje nog banaan en allerlei andere zoetigheid, waarvan de tamarinde flikken wel heel erg lekker waren . Hebben dan ook een zak gekocht. Na de lunch eerst naar een bedrijfje geweest waar ze lakwaren maken en verkopen. Natuurlijk weer een paar dingetjes gekocht. Mooi om te zien hoe pietepeuterig het werk is om die kommetjes en zo te maken. Toen we hier weg wilden rijden kwamen we Pho Cho nog tegen met de 2 Aussies. Even nieuwtjes uitgewisseld, gepraat over het cashen van traveller’s cheques en waar je dat in Yangon kan doen. Ko Soe heeft geregeld dat Pho Cho ons in Yangon van het vliegveld ophaalt en naar het Mayshan Guesthouse brengt, waar je kennelijk wel dollars voor de cheques kunt krijgen. We zullen zien. Daarna naar een pagode aan de rivier gereden, de Lawkananda. Mooie pagode, mooi uitzicht. De volgende tempel die we bezochten was op slot, maar de man met de sleutel kwam snel aan en deed hem graag voor ons open en gaf ook graag uitleg. Was een hele oude tempel met een mooi boeddha beeld met mooie details. Het mooiste kwam echter nog toen wij dachten dat we klaar waren. Er kwamen kaarsjes tevoorschijn en we gingen een donkere gang in. Bleek er een hele gang te zijn met allemaal muurschilderingen. Deels gerestaureerd in opdracht van de Unesco, deels nog te restaureren. Heel erg mooi en de man die ons rondleidde kon er mooi over vertellen. Hij deed ook zelf de restauratie in opdracht van de regering. Toen we weer buiten kwamen moesten we natuurlijk wel even bij zijn souvenirstalletje kijken. In Bagan worden heel veel op katoen geschilderde boeddha verhalen verkocht, en wij hebben er dan ook maar één aangeschaft. Hierna naar het hotel gegaan, wat gelezen en om vief uur voor de zonsondergang naar de Shwesandaw Pagode. We waren niet alleen. Maar de zonsondergang was weer mooi. Op zoek naar een eettentje ’s avonds terechtgekomen bij Nanda. In de LP staat reasonable prices with good menu. In de praktijk is het een chique tent met een marionettenshow en heel veel personeel. Maar het eten is goed, alleen de prijzen zijn erg hoog. ’t Duurst tot nu toe, wel 9700 Kyatt, iets minder dan tien euro. Terug bij het hotel konden we nog genieten van het uitzicht op de Shwesigon-pagode aan de overkant.
Terug naar boven

10 januari: Bagan

Ontbeten op z’n Birmees, lekkere noedels met een ondefinieerbaar sausje met ei, uien en iets krokants. Daarbij een lichte bouillon. Daarna met Ko Soe op pad naar de pagodes. Het is hier werkelijk onvoorstelbaar. We zijn naar de hoogste pagode geweest, de grootste, de mooiste etc.etc. De hoogste was zeker niet de mooiste, maar iedere pagode heeft wel weer iets eigens. Soms hele mooie proporties, soms fraai stucwerk en soms hele mooie boeddha’s. Bij veel pagodes wel heel veel souvenirverkopers. Dit is zeker wel de meest toeristische plek in Birma. Een van de hoogtepunten is de Ananda-pagode met daarin in iedere windrichting een boeddha-beeld van ca. 9 meter hoog. Rond half een naar het hotel om de vrouw van Ko Soe op te halen voor de lunch. Weer heel uitgebreid gegeten voor heel weinig geld. Toen de schaaltjes op tafel stonden vonden we het wat veel voor 4 personen. Het bleek echter voor 2 bedoeld te zijn. Weer van alles leren eten dat we niet kenden. Na de lunch lekker voor onze hotelkamer zitten lezen tot 4 uur. Toen met z’n vieren naar de zonsondergangspagode van de dag: de Pyat Thut Kyi. Staat niet in de LP, maar is geweldig. Mooi gerestaureerd en met een heel groot terras. Heerlijk vredig gezeten en mini-mandarijntjes gepeuzeld. Doordat hij niet in de LP staat waren er dan ook bijna geen toeristen. Totdat op een gegeven moment de vredigheid werd verstoord toen drie grote bussen met Birmese toeristen arriveerden. Er liepen een paar professionele fotografen tussen die foto’s maakten van de meisjes die poseerden tussen twee buitenlanders. Wij lachen, tot ook wij aan de beurt waren. Dus met een stuk of 10 meisjes geposeerd. De foto’s kosten volgens Ko Soe 100 Kyatt per stuk. Wel leuk om ook eens te zien dat toeristen ook geëxploiteerd kunnen worden. De zonsondergang was weer prachtig en het uitzicht vanaf de begane grond, na zonsondergang, was ook geweldig. Terug naar het hotel om te douchen. ’s Avonds met ons vieren gedineerd bij een BBQ restaurant, smakelijk, gezellig en goedkoop. Lekker gekeuveld en nog wat bijgeleerd over het land.We hebben afgesproken dat we Ko Soe terugzien op de 15e wanneer we in Yangon terugkomen uit Ngapali beach. Onze tour met hem zit er namelijk op. Hij rijdt morgenochtend terug naar Yangon.
Terug naar boven

11 januari: Bagan – Rangoon

Beetje uitgeslapen, om half negen ontbeten en toen een koetsje gehuurd om nog wat tempels te bekijken. In de LP nog gekeken wat nog de moeite waard was. En de koetsier wees er ook nog een aantal aan. En het was weer fantastisch. Een kleine tempel had heel mooi in zandsteen uitgesneden pilaren. Je mocht er om de schilderingen niet te beschadigen niet fotograferen, maar het was zeer indrukwekkend. De tempelbewaarder kwam zelf met de sleutel aanzetten om de tempel open te maken. Heel fijn mooi handwerk. Op aanraden van de koetsier bezochten we ook nog bij een tempel met hele mooie fresco’s, door Unesco gerestaureerd, aan de hele binnenkant van de tempel. Wat konden mensen 1000 jaar geleden toch mooie dingen maken. Nog een paar andere tempels bekeken en toen weer naar het hotel, de koetsier betaald, plasstop gemaakt en gaan lunchen. Daarna nog via het gebruikelijke overdekte pad naar de tempel tegenover het hotel, de Shwesigon. Die is van dichtbij nog mooier dan veraf. Bij deze tempel zat een prachtige oude vrouw een cheroot te roken. Dat is een inheemse sigaar. Rugzakken ingepakt, om 4 uur met de taxi naar ’t vliegveld om naar Yangon te vliegen. Het Mayshan hotel moet de plaats zijn om traveller’s cheques om te zetten in dollars. Pho Cho haalt ons op van het vliegveld. Bij het Mayshan aangekomen blijkt dat ze 20% commissie vragen. Mooi niet dus. Met Pho Cho overlegd en die bracht ons naar het Eastern Hotel. Daar konden we tegen 7% commissie wisselen. Dus kamer geregeld, snel even gaan eten en daarna slapen.
Terug naar boven

12 januari: Rangoon – Ngapali Beach

Om acht uur ontbeten en toen de cheques gewisseld. We moesten nog even wachten tot de manager kwam. Zij wisselt traveler’s cheques voor eigen rekening. Dat kan ze doen doordat ze regelmatig naar Singapore of Bangkok vliegt, of iemend kent die dat doet. We kregen 250 dollar en de rest in Kyatt. Prima. En inderdaad voor slechts 7 % commissie. Om negen uur stond Pho Cho weer klaar om ons naar het vliegveld te brengen. Wat een service van Golden Swallow. We hoefden namelijk weer niets te betalen. Om kwart voor 10 waren we op het vliegveld, snel ingecheckt. Heel veel porters die tegen betaling ongevraagd allerlei hand en span diensten verrichten, en dan via Sittwe naar Ngapali Beach. In Thandwe stond het meisje van het Lin Thar Oo Lodge al klaar met een bordje met onze naam erop. Omdat de bus in reparatie was met een aantal taxi’s naar het hotel. En het is een waar paradijs. Dat heeft Ko Soe goed voor ons geregeld. We zitten in een kamer met veranda, met uitzicht op het strand, dat ongeveer 10 meter ver weg is. We zijn eerst snel gaan lunchen in het uitstekende restaurant om daarna lekker op het strand te liggen. Wat een leven. De zee is heerlijk op temperatuur. Mooie zonsondergang, daarna mooie kleur lucht met tientallen visserbootjes met verlichting op de horizon. Diner in het restaurant dat bij het hotel hoort is perfect. 3 Kleuren garnalen en veel krab voor 8500 Kyatt, incl. 2 Myanmar bier a 1500 Kyatt. Smullen. Waarschijnlijk zullen we de komende 2 dagen niet verder komen dan onze kamer, het strand voor onze kamer en het restaurant.
Terug naar boven

13 januari: Ngapali Beach

Stranddag. Zeer geringe activiteit, afgezien van het feit dat we vier keer gezwommen hebben. Zeer goed ontbijtbuffet, strand, zwemmen, strand, zwemmen, strand. Lekker geluncht met ondermeer een heerlijke fruitsalade. Strand, zwemmen, strand, zwemmen, strand. Biertje bij zonsondergang en reservering voor een tafel aan zeezijde. Willeke is tijdens de zonsondergang al een keer of 10 gestoken door de zeer brutale muggen. Heerlijk gedineerd en vroeg naar bed.
Terug naar boven

14 januari: Ngapali Beach

Stranddag. Ochtend idem als gisteren. Wel hogere golven. Lekker. Wederom heerlijk geluncht, daarna weer zon, lezen, zwemmen, douchen, zon, lezen enzovoorts. Om kwart over 5 naar binnen om die rotmuggen voor te zijn. ’s Avonds weer overheerlijk gegeten in ’t restaurant van het hotel. Een heus koningsmaal. Na ’t eten rugzakken gepakt. Lijkt wel of er steeds minder in zit.
Terug naar boven

15 januari: Ngapali Beach – Rangoon

Het beste of op één na beste ontbijt van de hele reis. Gefrituurde zoetigheid, kokosrijst blokjes, fruitspul enzovoorts. Daarna op het strand tot een uur of elf. Nog lekker gespeeld in de golven. Uitgechekt en naar het vliegveldje gebracht. Lekker veel folkloristisch gedoe met procedures en gewoon over het platform naar het vliegtuig gelopen. Vlotte vlucht maar helaas aan het eind van de 40 minuten nog 5-10 minuten gecirkeld. Qua reisziekte hield Willeke het net vol. Op Yangon International Airport stond Pho Cho alweer op ons te wachten. Ko Soe was verhinderd omdat hij alweer met toeristen op pad is. Pho Cho bracht ons en twee oude Duitse vrienden van Ko Soe naar het Beauty Land II Hotel downtown. We hebben dus met Pho Cho afgerekend in plaats van met Ko Soe. Wel had hij een boek van Ko Soe bij zich waarin we een vurige aanbeveling hebben geschreven. Nog 30 dollar meegegeven als fooi voor Ko Soe, onder de noemer van fotostop-geld. Met een taxi naar de Shwedagon Pagode. Wat is-t-ie nog steeds mooi. Weer erg genoten van de sfeer die er heerst. Nog één keer chinees gegeten om het af te leren en in het hotel de handbagage van de rest gescheiden.
Terug naar boven

16 - 17 januari: Rangoon – Kuala Lumpur – Amsterdam

Om half tien stond Pho Cho weer trouw klaar. Mooi op tijd om in te checken. Het internationale inchecken gaat niet veel anders dan het nationale. Lekker overzichtelijk in zo’n klein luchthaventje. Malaysia had bagagelabels klaarliggen tot Amsterdam. Lekker makkelijk straks in Kuala Lumpur. Op tijd in KL, direct naar de transferdesk en toen weer door naar het transithotel, we hadden zo’n 7 uur te doden. Een half uur na de landing waren we op de hotelkamer. Beetje gerelaxed. Rustige vlucht naar Amsterdam, goed filmaanbod voor als je niet kon slapen. Om 6 uur geland, om 7 uur in de taxi en om kwart over 7 waren we thuis.
Terug naar boven