Jan Frits & Venezuela

december 2001 - januari 2002

Curaçao

We zijn net weer terug van onze Venezuela-reis. Eerst zijn we vier dagen naar Curaçao geweest om Bo en Geert op te zoeken. Bo is al 15 jaar een vriendin van Willeke, en Bo en Geert werken drie jaar op Curaçao. (bij de marine)
Curaçao vonden we niet zo geweldig. Ongeveer de helft van het eiland is Willemstad, en behalve de oude stad is daar niet veel aan. Maar buiten de stad is nog wel wat mooie natuur om van te genieten en ik (Jan Frits) heb onder begeleiding van Geert een introductieduik gemaakt. Dat vond ik wel een hele belevenis. Het was erg leuk om Bo en Geert terug te zien (Willeke) en te ontmoeten (Jan Frits).

Merida

Vanaf Curaçao vlogen we via Carácas naar Merida, in de Andes. Een aardige stad met een spectaculaire ligging. De stad ligt op 1600 meter op een heuvel van ongeveer 100 m, in een rivierdal temidden van 5 hoge pieken (5000 tot 6000 m). Prachtig uitzicht. Toen we langs het voetbalstadion vlogen zagen we dat het erg vol was met enthousiaste mensen. De wedstrijd waarin Estudiantes, de locale profclub, kampioen werd was aan de gang. De vrijdag voor dat weekend was de datum van de buluitreiking voor de plaatselijke universiteit en de kerstvakantie (dat is daar de grote vakantie) was dus net begonnen. De sfeer in de stad was al met al zeer uitgelaten. Tot drie uur ''s nachts vuurwerk, toeterende auto's en ander lawaai. Wel gezellig.
Nadat we op maandag de stad bekeken en een en ander geregeld hadden, zijn we dinsdagmorgen de bergen ingetrokken. Om kwart over zeven met de kabelbaan naar het op een na hoogste station, Lomo Redondo dat op 4000 m hoogte ligt. Dat duurde ongeveer drie kwartier. Vanaf dat station hebben we gewandeld naar Los Nevados op 2500 m. Een wandeling van 14 km. De eerste 2 km bergop tot Alta Cruz op 4200 m. Adembenemend uitzicht en adembenemende hoogte. Door de ijle lucht moesten we steeds na 5 minuten lopen een paar minuten op adem komen. Vanaf Alta Cruz ging het gestaag naar beneden. De eerste uren waren schitterend mooi zonnig en prachtige natuur. Later werd het bewolkt en nog later ging het regenen, en werd het pad steeds slechter. De laatste paar uur waren we volslagen uitgeput. We waren de eerste uren te eigenwijs om gebruik te maken van de muilezels die steeds werden aangeboden. Toen we ze eenmaal nodig hadden kwamen die niet meer langs. We hebben uiteindelijk acht en een half uur gelopen. Na aankomst in een posada in Los Nevados snel gegeten en om half acht sliepen we.
De volgende ochtend met een Jeep terug naar Merida. Prachtige weg (pad) langs duizelingwekkende afgronden.
Terug naar boven

Los Llanos

De dag daarop vertrokken we voor een 4 daagse tour naar los Llanos. Een vlak gebied in het midden van het land, dat in de regentijd grotendeels onderloopt en in de droge tijd (van november tot en met april) weer droog wordt. We gingen met een tour van Arrasari. Op de eerste dag daalden we af uit de bergen naar Barinas. Na de lunch (heerlijke biefstuk, de befaamde Llanos-steak, groot, op houtskool gegrild en zo mals dat je hem bijna kon opzuigen) reden we door tot we aan het eind van de middag aankwamen in ons eerste kamp.
Spullen uit de bus en meteen de boot in. In het donker gingen we op jacht naar wild. Met een grote lamp werd langs de oevers geschenen, zodat de ogen van eventuele dieren zouden oplichten. Zodra dat gebeurde werd de boot naar de kant gestuurd en sprong onze gids, Cesar, de wal op om het beest te grijpen. Hij nam het dan mee aanboord zodat wij het goed konden bekijken. Zo kregen we een Leguaan aan boord, een kaaiman van driekwart meter en een van 25 cm en een boom-boa van ongeveer een meter. Hij was nergens bang voor. Op de rivier konden we rivierdolfijnen horen ademen. Deze jacht was beslist een van de hoogtepunten van de vakantie. De nachten tijdens deze tour worden doorgebracht in hangmatten.
De volgende ochtend per boot op weg. Onderweg aangelegd bij een rancho. Dat is een heel klein boerderijtje waar de mensen leven onder omstandigheden die voor ons wel erg primitief zijn. Maar ze leven van de rivier en van het kleine stukje land dat ze bebouwen, en hebben niets nodig van de buitenwereld. Daarna verder naar Hato (veeboerderij) Las Callejas. Met 40.000 ha is dat een kleine hato. Ze hebben daar ongeveer 5500 stuks vee en doen veel aan natuurbehoud. Na de lucht gingen we te paard om ongeveer 5 uur de omgeving te verkennen. Vooral voor Willeke met haar paardenangst een hele overwinning.
De derde dag van de Llanos-tour voerde ons per boot terug naar het eerste kamp en per auto naar een gloednieuw en prachtig kamp van Arrasari aan de rio Canagua. In de rivier gezwommen en na het eten maakte Cesar, die in Barcelona barkeeper was geweest, Caipirina's. Een lekkere cocktail met limoentjes, suiker en rum.
Op de vierde ochtend gingen we "tuben". In een vrachtwagenband de rivier af. Flinke stroomversnellingen door. Het bleek naast geweldig leuk en spannend, ook gevaarlijk. Als je er in een stroomversnelling uit gegooid werd was het lastig je te redden. Willeke ondervond dat aan den lijve. Ze kwam bont en blauw het water uit. 's Middags naar het vliegveld in Barinas, vanwaar we naar Ciudad Bolivar vlogen. Arrasari had telefonisch tickets voor ons gereserveerd en we waren snel ingecheckt. Bij het inchecken moesten we wel betalen voor overgewicht. In de prijs van de tickets was maar 10 kg bagage per persoon inbegrepen. Voor de overige 13 kg moesten we 11000 Bolivares betalen. Ongeveer 35 gulden. De stewardessen hadden hele strakke en hele korte jurkjes en dat maakte veel goed.
Terug naar boven

Ciudad Bolivar

's Avonds in Ciudad Bolivar dicht bij het vliegveld in een duur (120 gulden per nacht) hotel gaan slapen. De aircon stond er koud dus die hebben we uitgezet. Halverwege de nacht moesten we die weer aanzetten omdat het begon te regenen. De luchtvochtigheid was zo hoog, en de muren en plafonds waren zo koud dat zich condenswater verzamelde op een balk boven het hoofdeind van het bed.
Op de 24e hebben we twee tours geregeld en de stad bekeken. Toen we 's avonds wilden gaan eten konden we niets vinden dat open was. Zelfs Mc Donalds was dicht. Met een taxi zijn we gaan zoeken tot we terecht kwamen bij een straattentje waar taxi-chauffeurs, politieagenten e.d. aten.
Eerste kerstdag was de eerste dag van een driedaagse tour naar Canaima en Angel-Falls. We gingen met een busje naar La Paragua op drie uur rijden van Ciudad Bolivar, om vandaar met een vliegtuigje naar Canaima te vliegen. Dat was 50 US dollars per persoon goedkoper dan rechtstreeks vliegen. In La Paragua, op een heel klein vliegveldje met erg ouderwetse vliegtuigen, hebben we drie uur gewacht op een vliegtuig dat niet kwam. Met het busje terug en met ons negenen op de tourverkoper gedoken. Hij bleek er niets aan te kunnen doen. Het weer was slecht in Canaima en er werd niet gevlogen. Niet zo goed geregeld dat de chauffeur niet even belde met het hoofdkantoor. Dat zou ons een paar uur wachten hebben gescheeld.
Terug naar boven

Rio Cuaura

Op de 26e hebben we niet opnieuw geprobeerd om naar Canaima te gaan, maar zijn we op pad gegaan naar de Rio Caura. We zouden pas op de 28e gaan, na Canaima, maar wisten dat er op de 26e ook mensen gingen.
We vertrokken met gids landcruiser met chauffeur en 4 van z'n nichtjes naar Trincheras. De groep bestond uit een engels-Deens stel en ons. Om een uur of drie kwamen we in Trincheras aan en scheepten we in.
De eigenaar van de boot, z'n vrouw om te koken en z'n twee dochters die kerstvakantie hadden. Negen mensen en een heleboel spullen in een uitgeholde boomstam van ongeveer een meter breed en twaalf lang. Met de hele grote buitenboordmotor ging het heel hard. We gingen stroomopwaarts door een paar stroomversnellingen waarvan ik niet had verwacht dat Je er met een boot door kon.
Een prachtige tocht over een prachtige rivier.
Tegen de avond kwamen we aan bij het eerste kamp. Een eilandje in de rivier met niet al te dicht oerwoud erop. Er waren twee grote daken van bladeren. Onder een dak werd de keuken ingericht, onder het andere werden de hangmatten gehangen. De wc was in een hutje met een gat in de grond en baden kon je in de rivier. Een fantastische ervaring om zo primitief en zo rustig te verblijven.
De tweede dag de hele dag varen met een stop in een dorpje om kennis te maken met de plaatselijke bevolking. Aan het eind van de middag na een ontzettende regenbui kwamen we aan in El Playon. Het bevaarbare deel van de rivier houdt daar op. Een paar kilometer verder, stroomopwaarts van de Para-watervallen kan weer gevaren worden, tot in Brazilië. Misschien iets voor een andere keer, waarschijnlijk niet.
El Playon is een geweldig kamp. Een paradijselijk strand aan de rivier, met uitzicht op stroomversnellingen. We hebben daar twee nachten geslapen.
Op de derde dag zijn we met ons vieren gaan lopen: Het engels-deense stel, de gids en Jan Frits. Willeke heeft een dagje geluierd. We hebben ongeveer drie-en-een -half uur gelopen naar de Para-watervallen. Een prachtige tocht door het oerwoud. Af en toe een erg moeilijk pad en in de vochtige lucht en de warmte liep het zweet in straaltjes van ons af.
De watervallen zijn erg indrukwekkend. Met uitzicht op de watervallen hebben we de meegenomen lunch opgegeten en gepraat met een van de stamhoofden van de locale indianen. Ze hebben een mooi systeem, waarbij er verschillende stamhoofden zijn voor verschillende departementen. De stamhoofden worden in principe voor het leven gekozen, maar als ze het zat zijn, of als de stam er om vraagt kunnen ze aftreden.
De terugweg was erg spectaculair, over de bergrug met een fantastisch uitzicht. Het laatste stuk was echter wel bijna verticaal, en naar mijn smaak iets te gevaarlijk. Het koude drankje en het bad in de rivier waren geweldig na zo'n dag.
Op de vierde dag voeren we terug naar Tricheras. We kwamen daar om een uur of drie aan, maar de truck was er niet. Na een uur of drie gewacht te hebben besloot de gids dat we maar verder moesten varen naar Maripa. Daar loopt een grote weg en rijden veel bussen, zodat we meer kansen zouden hebben om terug te komen in Ciudad Bolivar. In Maripa aangekomen zagen we onze truck staan. Hij had pech gehad en was in Trincheras aangekomen, vlak nadat wij er vertrokken waren. De chauffeur die ook eigenaar van het reisbureau was, vertrouwde de auto niet helemaal en had daarom een andere auto geregeld. Een taxi. Zo'n prachtig lelijke grote Amerikaanse auto uit de jaren '70.
Op de 30e wilden we een 1-daagse tour naar Canaima en de salto Angel regelen. Dat lukte niet omdat er op 1 januari in heel Venezuela geen bussen rijden. Op de 31e naar Canaima en dan 1 januari nog in Ciudad Bolivar doorbrengen was voor ons geen optie omdat we Ciudad Bolivar wel gezien hadden.
Terug naar boven

Santa Fé

Op de 31e trokken we dus per bus naar santa Fe via Puerto La Cruz. In sta. Fe aangekomen ontdekten we dat er in het hele dorp geen plek voor ons was. De rugzak weer op de rug en die anderhalve kilometer naar de weg teruggelopen om met het busje terug naar puerto la Cruz te gaan. Na ingecheckt en gedoucht te hebben (Van zo'n lange reis in die warmte wordt je erg vies.), snel gegeten bij de cafetaria naast het hotel. U raadt het al, het enige dat open was op oudejaarsavond. Na het eten nog wat gekeken naar de oudjaarshow op Vtv, maar het eind niet gehaald. Het vuurwerk om twaalf uur wekte ons nog wel even.
Op nieuwjaarsdag opnieuw met het busje naar santa Fe. Het was erg gezellig in het busje omdat hele gezinnen naar de diverse stranden tussen puerto la Cruz en santa Fe gingen en menigeen al flink aangeschoten was. De flessen goedkope rum en whisky gingen van hand tot hand. In santa Fe konden we nu wel terecht bij de tent die we in de boeken uitgezocht hadden. Weliswaar in de reservekamer maar toch.
In Santa Fé hebben we een paar dagen op het strand gelegen, zijn we met een bootje naar een paar eilandjes gevaren om te snorkelen (Het kustgedeelte waar santa Fe in ligt is een nationaal park met fraaie koraalriffen.), hebben we bij lunch en diner genoten van de vele vis die her en der geserveerd werd en hebben we genoten van de Caipirina's die zo heerlijk smaken als je onderuitgezakt over zee zit te kijken. Kortom een heerlijke strandvakantie.
Terug naar boven

terugreis

Op de vierde zijn we teruggegaan naar puerto la Cruz, waar we luxe overnacht hebben. Op de vijfde om acht uur 's morgens vroeg met de bus naar Carácas, waar we om een uur of twee aankwamen. Met de taxi naar het vliegveld. En toen begon de geduldoefening: Inchecken bij Iberia ging vlot, toen in de rij voor de luchthavenbelasting. Die konden we niet meer in US dollars betalen (toen we naar Curaçao vlogen nog wel.) dus in de rij voor het wisselkantoor. Toen weer in de rij voor de belastingzegeltjes. Vervolgens in de rij om het belastingzegeltje te laten zien, in de rij voor de controle van de handbagage, waarna we in de rij konden voor het emigratieloket. Toen dat gelukt was hebben we snel gegeten. Bij de gate mochten we weer in de rij. Iberia deed naast de gate-check ook nog een controle van de handbagage en we werden gefouilleerd, tenslotte werden we in de slurf nog eens gecontroleerd. Al met al kon je van mening zijn dat men erg grondig was. (Je kon ook vinden dat men erg bureaucratisch was.)
Bij de tussenstop in Madrid konden we Nederlands geld uit de muur halen. En op Schiphol stond Yvette ons op te wachten zodat we snel thuis waren. Nu gaan we nadenken over de volgende vakantiebestemming.
Terug naar boven