24 september, Dag 5

Barafu camp (4600 m) – Uhuru peak(5895 m) – Barafu camp – Mweka camp(3090 m)

Om elf uur ‘s nachts werden we gewekt en begon het grote aankleden. Thermische lange onderbroek, joggingbroek en gore-tex broek. Dunne sokken van merinowol en gewone wandelsokken. Merino onderhemd met lange mouwen, merino wandelshirtje met korte mouwen, fleece windstopper, ski-jack en warm-up jasje. Fleece-kraag en bontmuts; fleece handschoenen en wanten. Alles bij elkaar net genoeg om het niet koud te krijgen. Na het aankleden weer volkomen uitgeput de tent uit wat ook al weer zo’n gedoe is met de rits van de binnentent, schoenen, rits van de buitentent, hurken, rugzak naar buiten, rits van de binnentent dicht en ten slotte de rits van de buitentent dicht. Allemaal handelingen die op 4600 meter hoogte en na een paar hele zware wandeldagen, veel inspanning kosten. Thee met een biscuitje en dan de koplampen aan en achter Faustin aan die een zeer laag tempo aangaf. Waar we de afgelopen dagen nog een langzaam rollatortempo aanhielden, was het nu nog een stuk langzamer. Niet voetje voor voetje, maar half voetje voor half voetje. Ik kwam in een rustige cadans van inademen met halverwege de ene voet een half stapje vooruit en halverwege de uitademing de andere voet een half stapje. Een soort dansje waarbij ik me steeds de Baobab voor hield. ‘Live slow, die old.’ Langzaam aan en ik haal de top, want de woorden pole-pole was ik na de afgelopen dagen helemaal zat.
In dat langzame tempo gingen we tot onze verbijstering een andere groep voorbij en later nog een. Het was weer ontzettend zwaar en toen ik na, in mijn gedachten, ongeveer twintig minuten niet meer kon, stelde Faustin een korte pauze voor. We bleken al een uur gelopen te hebben en toen kreeg ik door dat ik het ging halen. Beetje drinken, halve muesli-reep en verder, steeds in stukjes van ongeveer een uur.
Het was helder en in de zigzag-route die we liepen zagen we steeds naast ons in de diepte de vlakte met de lichten van Moshi en Arusha. De sterren boven ons en voor en achter ons af en toe de lichten van groepjes lopers. Wat schitterend. Er was geen energie over voor neussnuiten dus we lieten de druppels aan onze neuzen gewoon tussen onze voeten op de grond vallen.
Bij de derde of de vierde rustpauze kreeg ik geen water meer uit mijn drinkzak. Ondanks de handdoek om de zak en de isolerende kous om het slangetje was de boel bevroren, dus vroeg ik Faustin mijn thermosfles uit de zijzak van mijn rugzak te halen en dronk ik een lekker bakkie warme thee met suiker. Nog beter dan water.


Op deze manier kwamen we rond kwart over vijf aan op Stella point. Het laatste stuk was een steile helling van lavazand, wat het niet gemakkelijker maakte. Toen ik zo hoog was dat ik over de rand kon kijken, zag ik een vreemd gevormde rots, die bij nader inzien een huisje bleek te zijn met een verlicht raam met jaloezieën en bij nog later inzien een bord was: "Congratulations. You have reached Stella point." En dan is het bijna zeker dat ik de top ga halen want vanaf hier is het nog een dik uur wandelen met een lichte stijging van 200 meter. Natuurlijk weer even zitten voor een kopje thee en een halve reep maar niet te lang want ondanks al die lagen kleding kwam de kou er bij stilstand toch doorheen.

“Zon “Zon

Een gemakkelijk pad over de rand van de krater en langzamerhand begonnen we meer contouren te zien van de berg en de gletsjers omdat achter ons de zon begon op te komen waar ze om zes uur in was geslaagd. Dat was weer een moment voor een korte pauze. Het was zo onbeschrijfelijk mooi om aan de ene kant die zon te zien en aan de andere kant de gletsjers, Mount Meru en de valse piek daarnaast. De schaduw van de Kilimanjaro tegen de ochtendnevel ten westen van de berg die er substantiëler uitzag dan de echte berg Mount Meru. Wauw.

Aloys lachte en wees naar onze koplampen. Huh? Die konden uit want het was licht geworden.
Na een smalle passage tussen rotsen kwam de top in zicht en dat leidde tot grote emotie. Tussen het hijgen door moest ik ook nog tijd zien te vinden voor een snik af en toe. Het lopen koste nu geen moeite meer doordat de kick van het bereiken van de top een of andere energiereserve losmaakte. Lopen werd zweven.
De laatste vijftig meter legden we met de armen om elkaars schouders, snikkend en snotterend af en op de top aangekomen stonden we huilend in elkaars armen. Aloys begreep het niet en zei "don’t cry, be happy, no problem". "I am happy man", snikte ik. Het was half zeven.

“4 “2

Nu begon het grote fotograferen want we wilden van alles vastleggen. Individueel, met ons tweeën, met ons vieren, met Wazokuu-vlag, enzovoorts. Nog een stand-upje voor de video en toen was het tijd om de terugweg te beginnen.

“Bovenkant “De

Er zat een glimlach van oor tot oor op mijn gezicht geplakt en veel van de mensen die ik tegenkwam, met hun uitgeputte gezichten, namen die glimlach over. Als ik ze daarmee een klein beetje geholpen heb, vind ik dat prachtig. Van Uhuru peak naar Stella point was natuurlijk een eitje want dat gaat rustig omlaag, maar toen begon het grote dalen. Een ander pad dan omhoog met veel steile stukken met lavazand. Een soort sukkeldrafje is dan het meest efficiënt, half rennend en een beetje glijdend. Dat gangetje vereist een soort souplesse en lef waarover wij niet beschikten. Alleen de rechte stukken zonder rotsen en bochten en met een dikke laag losliggend zand, kon ik snel gaan als ik huppelde en steeds met de hakken in het zand sprong zodat ik goed doorgleed. Dat ging snel en gemakkelijk, de rest was afzien.
Dat we door de afdaling van de top naar Barafu camp 1300 meter waren gedaald, konden we aan onze ademhaling niet direct merken vanwege de inspanning.
We deden er een uur of drie over en Solomon stond ons met een grote glimlach en een speciaal voor de gelegenheid meegebracht flesje sinaasappellimonade op te wachten. Champagne kon niet beter smaken en dit drankje was een mooi voorbeeld van hoe onze verzorging op de tocht geregeld was. Basic maar met veel liefde en aandacht.
Omdat we erg moe waren, gingen we eerst een uurtje liggen om daarna de spullen in te pakken en na een paar flinke kommen soep verder te gaan naar Mweka camp. Welnu, als je onze daalkwaliteiten kent, snap je het al. Het was heel zwaar om die volgende 1600 meter te dalen. Op een plek na een uur of twee lopen wees Faustin ons een kamp in de verte. Zie je dat dak? Dat is Mweka high camp. En daar, een heel stuk verder in de diepte, die witte driehoek? Dat is Mweka camp. De moed zonk ons in de schoenen maar we hadden geen keus. Vandaag was verder geen dag om te genieten van onze overwinning maar een dag van afzien en de drie treden naar de receptie in Mweka camp kon ik niet opkomen zonder me op te trekken aan een paal van het afdakje.

Ons kampje was weer eens prachtig opgezet onder een boom met prettige schaduw, Solomon bracht ons onze bakjes met waswater en we konden gaan zitten. Soep met pannenkoek vooraf ging er weer hard in en het hoofdgerecht deden we weer matig eer aan, terwijl het toch weer heel lekker was. Rijst met blokjes worteltjes, gesmoorde kool met paprika en Dismas’ befaamde saus met groenten. Hij deed het voortreffelijk; met elke dag weer verse ingrediënten maakte hij op zijn twee primus brandertjes de lekkerste gerechten die, nog belangrijker, voedzaam waren, gemakkelijk binnen te krijgen en licht verteerbaar. Fruit na en naar bed.

“Het

Ga naar dag 6